Attentia
info@attentia.be
Een werkgever kan een lening toekennen aan een werknemer zonder rente of tegen een verlaagde rente.
Het voordeel ‘lening’ wordt vastgesteld op het verschil tussen:
Een Koninklijk Besluit van 17 februari 2020 heeft de percentages voor inkomstenjaar 2019 vastgesteld[1].
Voor leningen toegestaan vanaf inkomstenjaar 2020 gelden deze percentages ook en dit in afwachting van de publicatie van de correcte percentages voor 2020. Deze laatste worden pas begin 2021 bekendgemaakt.
Hieronder vindt u een overzicht van de 4 types van leningen.
Hypothecaire leningen zonder variabele rentevoet
Voor hypothecaire leningen zonder variabele rentevoet geldt de referentierentevoet van het jaar waarin de leningsovereenkomst is gesloten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen leningen waarvan de terugbetaling gewaarborgd is door een gemengde levensverzekering, en andere leningen.
Voor 2019 geldt in het eerste geval een referentierentevoet van 1,70% en in het tweede geval 1,58%.
Hypothecaire leningen met variabele rentevoet
Voor hypothecaire leningen met variabele rentevoet (toegestaan sinds 1 januari 1995) gelden specifieke regels gekoppeld aan een referte-index en een regelmatig in het Belgisch Staatsblad gepubliceerde tabel.
Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd
Voor niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd wordt de referentierentevoet als volgt vastgesteld:
Voor deze drie types van leningen is er een voordeel bij elke aflossing en wordt het voordeel berekend op het vóór de aflossing nog terug te betalen kapitaal.
Indien de ontlener het kapitaal ineens terugbetaalt op het einde van de looptijd is er een voordeel bij elke rentevervaldag (indien de lening tegen verminderde rentevoet is toegestaan) en bij het einde van elke kalendermaand (indien de lening renteloos is toegestaan), en wordt het voordeel berekend op het aanvangsbedrag van de lening.
Niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd
Voor niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd geldt de referentierentevoet van het jaar waarin de ontlener over de geleende bedragen beschikte. Dit betreft in het bijzonder de kaskredieten en de rekening-courant van bedrijfsleiders. Voor 2019 is de referentierentevoet 8,78%.
Er is een voordeel bij het einde van elke kalendermaand waarin de ontlener over de geleende bedragen beschikte, waarbij het voordeel dan per maand wordt berekend volgens de gemiddelde stand van de lening. Dit gemiddelde wordt verkregen door de som van het krediet op de eerste en laatste dag van de maand te delen door twee.
Wanneer de rekening-courant van de bedrijfsleider tijdens het jaar geen abnormale schommelingen heeft ondergaan mag het voordeel berekend worden door de rente op jaarbasis toe te passen op de gemiddelde stand van de rekening, die wordt bekomen door de som van het krediet op de eerste en laatste dag van het boekjaar te delen door twee.
Ook de RSZ beschouwt het voordeel dat voortvloeit uit de toekenning van een renteloze lening of een lening aan een verminderde rentevoet als loon, onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen. Het voordeel stemt overeen met het verschil tussen de toegekende rentevoet en de marktrentevoet (of de referentierentevoet toegepast op fiscaal vlak).
Indien een dergelijke lening door een kredietinstelling zelf aan zijn personeel wordt toegekend, moet ook rekening worden gehouden met de regels van de tarifaire voordelen. Dit zijn kortingen toegekend door de werkgever op producten die hij fabriceert of verkoopt of op diensten die hij levert.
Lees meer nieuws over: Tewerkstelling , fiscaliteit , verloning , wetgeving