De ministerraad van 8 juni 2018 heeft op voorstel van minister van Werk Kris Peeters en minister van Sociale Zaken Maggie De Block een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd dat de vergoedingen en voordelen voor woon-werkverkeer als aan sociale bijdragen onderworpen loon kwalificeert, indien de werknemer tegelijk een mobiliteitsvergoeding geniet.

 

De wet van 30 maart 2018 betreffende de invoering van de mobiliteitsvergoeding introduceert de mogelijkheid voor werknemers die lang genoeg over een bedrijfswagen beschikken, om deze in te leveren voor een mobiliteitsvergoeding die hetzelfde fiscaal en sociaal statuut kent als de bedrijfswagen.

 

De mobiliteitsvergoeding is niet combineerbaar met vergoedingen of voordelen voor woon-werkverplaatsingen. Het ontwerp zorgt er daarom voor dat, wanneer de werkgever blijft tussenkomen in de kosten van het woon-werkverkeer voor een werknemer die een mobiliteitsvergoeding geniet, die vergoedingen ‘normaal loon’ worden, dat volledig onderworpen is aan de socialezekerheidsbijdragen. Het ontwerp zorgt er dan ook voor dat de werkgever die toch nog de vergoedingen of kosten voor woon-werkverplaatsingen betaalt, geen beroep meer kan doen op de RSZ-vrijstelling voor verplaatsingskosten, de vrijstelling van de kilometervergoeding voor fietsverkeer en de vrijstelling voor een ter beschikking gestelde bedrijfsfiets.

 

Een uitzondering is voorzien voor werknemers die voorheen beschikten over een bedrijfswagen én daar bovenop tegelijkertijd, gedurende minstens drie maanden voorafgaand aan de aanvraag van de mobiliteitsvergoeding, van hun werkgever een vergoeding en/of voordeel ontvingen voor woon-werkverkeer.

 

Bron:

  • Ministerraad 8 juni 2018

Lees meer nieuws over: Verloning , bedrijfswagens , mobiliteit , sociale zekerheid , wetgeving

2023 ©
Attentia
Privacyverklaring | Disclaimer