Attentia
info@attentia.be
De Hoge Gezondheidsraad (HGR) heeft een nieuw advies opgesteld over ventilatie, met aanbevelingen voor alle sectoren behalve ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen.
Op 3 juni 2020 heeft de Hoge Gezondheidsraad (HGR) al een eerste advies uitgebracht over de rol van ventilatie en verluchting en de mogelijk te nemen maatregelen in gebouwen en in andere omgevingen dan ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen (advies 9599). Op 16 november 2020 vroeg coronacommissaris Pedro Facon aan de HGR om na te gaan of er sindsdien nieuwe inzichten werden verkregen. De kwestie van de ventilatie van gebouwen is namelijk bijzonder relevant in de winter, wanneer er minder activiteiten buitenshuis zijn terwijl de gebouwen meestal veel minder worden verlucht. Ondertussen wordt bovendien de verspreiding van de ziekte via aerosolen niet langer betwist. Daarbij komt nog een zorgwekkende ontwikkeling van zeer besmettelijke varianten (bv. Britse, Zuid-Afrikaanse, Braziliaanse varianten).
Hieronder de samenvatting van het 70 pagina’s tellende document.
De actueel beschikbare gegevens wijzen erop dat de aerosolen een belangrijke rol kunnen spelen in de transmissie van het coronavirus, met name binnenshuis, in onvoldoende geventileerde ruimten waar besmette personen lange tijd met anderen doorbrengen.
De maatregelen om contaminatie te voorkomen zijn voornamelijk de bekende maatregelen:
De HGR geeft aan dat de bestaande normen ruimschoots ontoereikend zijn. Nu wordt aangeraden:
Bij gebrek aan een basisventilatie volgens de normen (bv. in de meeste scholen) is het continu openen van ramen de enige manier een hogere ventilatie te realiseren. Een adequate ventilatie met verse lucht is een noodzakelijke voorwaarde om de overdracht via aerosolen te beperken. Maar zelfs de meest perfecte ventilatie biedt geen bescherming tegen besmetting door nauw contact. Daarom blijft het, zelfs in een goed geventileerde ruimte, absoluut noodzakelijk om een mondmasker te dragen en fysiek afstand te houden.
De ventilatie kan mechanisch of natuurlijk zijn. Mechanische ventilatie maakt over het algemeen een betere controle van de luchtstromen mogelijk dan (geheel of gedeeltelijk) natuurlijke ventilatie. Het is essentieel om rekening te houden met de plaatselijke luchtstroomomstandigheden, om de vorming van zones met verontreinigde lucht te voorkomen en geschikte ventilatiesystemen te ontwerpen. De ventilatie wordt bij voorkeur voor 100 % met verse lucht uitgevoerd, waarbij recirculatie indien mogelijk wordt uitgeschakeld.
De ventilatie moet ten minste twee uur vóór de ingebruikneming van de lokalen met de nominale snelheid beginnen, en twee uur na de ingebruikneming eindigen of op een lagere snelheid overschakelen.
In sanitaire voorzieningen moet men specifieke maatregelen nemen: actieve ventilatie volgens bovenstaand tijdschema, het deksel van het toilet neerklappen, papieren wegwerphanddoeken en geen jethanddrogers gebruiken, vuilnisbakjes gebruiken die zijn voorzien van een deksel dat met een pedaal kan worden bediend, de sanitaire voorzieningen onder negatieve druk houden.
Wanneer er luchtrecirculatie is en het onmogelijk is deze volledig uit te schakelen, kan filtratie gedeeltelijk compenseren. In dit geval is de beste oplossing de mogelijk met virussen beladen recirculatielucht door centrale filtratie te zuiveren.
HEPA-filters en elektrostatische precipitatoren zijn het doeltreffendst en houden meer dan 99,9 % van de virussen tegen. EPA-filters zijn een goed compromis, omdat ze reeds een zekere efficiëntie bieden in het tegenhouden van deeltjes ter grootte van het virus zonder de drukval te veel te vergroten.
In bepaalde bijzondere gevallen waarbij het risico groter is of in grote koelwerkplaatsen, wanneer de ventilatie in bepaalde ruimten onvoldoende is en gecentraliseerde filtratie niet mogelijk is, kan men een lokale zuivering door filtratie installeren (stand-aloneapparaten). Deze toestellen moeten uitgerust zijn met HEPA-filters of elektrostatische precipitatie, met een debietcapaciteit van ten minste 2 ACH en bij voorkeur 5 ACH, en met een grootte in verhouding tot het volume of de grootte van de ruimte. Het verdient de voorkeur meerdere kleine toestellen over de ruimte te verdelen in plaats van één groot apparaat te plaatsen.
Uv C-stralen hebben hun effectiviteit in de desinfectie van oppervlakken bewezen, maar zijn niet bruikbaar bij de problematiek van aerosolen. Voor luchtdesinfectie heeft het gebruik van uv C-stralen potentieel in de strijd tegen een hele reeks micro-organismen (het systeem wordt gebruikt in ziekenhuisomgevingen), maar de literatuur biedt geen bewijs van specifieke werkzaamheid ten aanzien van SARS-CoV-2 in reële en veilige gebruiksomstandigheden. Aangezien coronavirussen niet de meest gevoelige lijken te zijn, zullen waarschijnlijk meerdere passages langs uv C-stralen nodig zijn om een afdoend effect te hebben. De HGR beveelt momenteel dan ook geen uv C-systemen aan omwille van moeilijkheden qua dimensionering, onderhoud en mogelijke gezondheidsrisico's, behalve in bepaalde units in ziekenhuizen of in grote organisaties met een technisch team dat in staat is om de juiste keuzes te maken inzake aankoop, dimensionering en onderhoud.
Het gebruik van ozon voor desinfectie van lokalen wordt afgeraden door de HGR, omwille van de toxiciteit van ozon bij concentraties die desinfecterend werken, en het feit dat ozon genotoxische eigenschappen heeft en in sommige dierproeven longkanker verwekte.
De HGR raadt ook het gebruik van andere alternatieve desinfectietechnieken af. Deze systemen berusten steeds op oxidatie of toxische producten, en kunnen dus gezondheidsrisico's meebrengen voor de mens.
Andere luchtverplaatsingssystemen dan mechanische of natuurlijke ventilatiesystemen vormen een verhoogd risico op aerogene overdracht van SARS-COV-2.
Indien het gebruik ervan onvermijdbaar is, adviseert de HGR om de verversing met verse buitenlucht te verhogen en de lucht die uit de apparaten komt, nooit op personen te richten. Een individuele ventilator moet dicht bij een open raam worden geplaatst, zodat die verse buitenlucht in de kamer blaast. Voor heteluchtblazers of luchtverwarmers wordt aanbevolen de toevoer van verse buitenlucht te vergroten door vensters en deuren te openen en te voorkomen dat mensen zich rechtstreeks in de warme luchtstroom bevinden. Er moet op worden gelet dat de lucht die uit een haardroger wordt geblazen, niet van de ene persoon naar de andere wordt gericht. In een kapsalons is een efficiënt ventilatiesysteem van essentieel belang.
Jethanddrogers of heteluchthanddrogers moeten zeker worden vervangen door papieren wegwerphanddoekjes.
Zowel openbaar als privévervoer gebeurt in gesloten, kleinere ruimtes waar men onvoldoende afstand kan houden en houdt dus een niet te verwaarlozen risico op besmetting met het SARS-CoV-2-virus in. Tijdens het vervoer is het continu dragen van een mondmasker dan ook van essentieel belang.
Wanneer men niet met de samenwonenden reist, is het in de auto aanbevolen om geen gebruik te maken van recirculatie, door de airconditioning uit te schakelen en te ventileren met buitenlucht door de ramen te openen.
Voor het openbaar vervoer moet elke beheerder luchtrecirculatie vermijden, meer verse lucht aanvoeren, en waar mogelijk de ramen van het voertuig openzetten. Bovendien zouden de voertuigen tijdens periodes met hoge viruscirculatie dagelijks moeten worden gereinigd en ontsmet.
Hoge Gezondheidsraad, Advies 9616 – Ventilatie en overdracht van SARS-CoV-2
Lees meer nieuws over: Attentia , Preventie en bescherming , corona , gezondheid